De leukste en fijnste badhuizen in Boedapest
Boedapest, a.k.a. ‘de stad van de badhuizen’. Een bezoek aan een badhuis mag je niet overslaan. Idealiter trek je er bijna een dag voor uit (ja, in de winter en in de zomer). Waar die badhuizen vandaan komen? Ok dan, een klein stukje geschiedenis: de Romeinen kwamen met mineraalrijke thermische bronnen en onder de Ottomanen in de 16de eeuw werden ze ook populair. Veel van de baden dateren dan ook uit de 16de en 17de eeuw, al zijn er ook nieuwere hoor.
Er zijn heel veel baden in de stad, dus een kiezen waar je de dag/een dagdeel spendeert is zo makkelijk nog niet. Hoe je ze kiest? Aan de hand van dit lijstje natuurlijk! Dit zijn de leukste en fijnste badhuizen.
Niks mis met de badhuizen die de toeristen weten te vinden: ze zijn vaak stukke knapper, maar ook duurder. Niet allemaal even hygiënisch. Dit zijn ze:
- Széchenyibad: de bekendste (van deze foto) en het meest bezocht door de de toeristen. Het badhuis bevindt zich in een prachtig neobarok gebouw en werd in 1913 gebouwd. In totaal zijn er 21 baden (drie daarvan grote buitenbaden) in verschillende temperaturen en sauna’s, stoomruimtes, bubbelbaden en een aquafitness centrum. Je vindt het Ligt Széchenyibad in de tuin achter Heroes’ Square en de Metro1 stopt voor de deur. Het is ook meteen een van de duurste van de stad en zaterdags kun je voor zeventig ekkies naar Sparty (spa feest)
- Gellért: gelegen aan de Donau en is ook toeristisch en prijzig, maar wel erg mooi. De gellértbaden zijn gelegen in het art nouveau Hotel Gellért en versierd met turquoise mozaïeken op de vloeren en muren, glas-in-lood ramen en Romeinse pilaren. Door de drukte kan het er wel rumoerig zijn, dus voor de rust moet je er niet wezen.
- Rudas: deze baden zijn geheel in Turkse stijl en dateren al uit de 16de eeuw, toen de stad behoorde tot het Ottomaanse Rijk. De spa kijkt uit over de stad en is vooral prachtig rond zonsondergang. Veel opties qua baden en sauna’s, inclusief het nieuwe gedeelte (2014), dat wat meer op een chic zwembad lijkt.
De lokale badhuizen, pareltjes in de stad. Goedkoper, niet toeristisch en lekker rustig. Vaak ook wat simpeler. Here you go:
- Palatinas: je vindt dit, we zouden het eerder een zwemparadijs noemen, op Margareth Island. Palatinas heeft een aantal buitenbaden (inclusief glijbanen en golfslagbad) en één groot binnenbad met sauna’s en ijsbaden. In tegenstelling tot de andere toeristische badhuizen is het hier heerlijk om tot rust te komen. De entree kost je zes euro per dag. Ideaal op de dagen dat het in de stad snikheet is.
- Lukacs: save the best for last. Het is er veel minder druk en minder duur dan bij de toeristische baden, maar ook wat minder uitgebreid en architecturaal indrukwekkend. Tussen de gebouwen in liggen mooie buitenbaden en binnen is het typisch Hongaars. We moeten toegeven, het is een beetje een doolhof, maar wel super relaxed. Bereid je voor op een lekkere zwavelgeur, maar ach dat hoort erbij.