Hét eiland dat gemaakt is om te hiken: Santo Antão, Kaapverdië
Geen snelwegen dwars door de bergen, geen all-inclusive resorts, maar gewoon stoffige ezelspaden, kliffen die de oceaan in storten en valleien waar de jungle bijna uit de grond knalt. Santo Antão is het ruigste en groenste eiland van Kaapverdië. Zonder wandelschoenen ben je hier niet welkom, want dit eiland is gemaakt om te hiken. De vraag is alleen: welke route kies je? Hier zijn de vier mooiste hikes die je absoluut op je lijst wilt zetten.
Dit is één van de bekendste hikes van het eiland – en terecht. Langs de noordkust, hoog boven de Atlantische Oceaan, over een pad dat ooit werd gebruikt door handelaren en boeren met hun ezels. Steile kliffen, ruige rotsformaties en een oceaan die keihard tegen de kustlijn beukt.
Halverwege loop je door Fontainhas, een mini-dorp dat ergens tussen de bergen en de afgrond ligt: felgekleurde huizen die bijna van de rotsen lijken te vallen, terwijl locals rustig hun ding doen. Een prachtige plek voor een foto – en om daarna weer door te lopen naar eindpunt Ponta do Sol. De tocht is goed te doen en duurt zo’n vier tot vijf uur, afhankelijk van hoe vaak je pauzeert en hoe snel je de paden op- en afloopt.
De meeste mensen lopen deze route vanuit de krater naar beneden, maar als je iets meer uitdaging wilt, draai je ’m om. De klim omhoog is pittig, maar de uitzichten worden met elke stap beter. Bovendien voorkom je dat je naar beneden glijdt over losse stenen – best handig als je geen zin hebt om je benen open te halen.
Startpunt is Xóxó, een groene vallei vol suikerriet en bananenplantages. Onderweg passeer je dorpen waar locals je met een mix van nieuwsgierigheid en beleefdheid begroeten. En als je weet waar je moet kijken, kun je een duik nemen in een verborgen waterval waar bijna niemand van weet. Vraag een local de weg en je hebt ’m waarschijnlijk helemaal voor jezelf.
Het nadeel van deze route andersom lopen? De wandeling is wat zwaarder, want je klimt in plaats van daalt. Maar het belangrijkste: terugkomen is soms een uitdaging. Vanaf de Cova-krater is het lastig om een aluguer (lokale taxi) of lift te regelen. Regel die dus van tevoren, anders heb je niet één avontuur, maar twee.
Douze points voor de hike dwars door de groene Paúl-vallei – een explosie van groen: suikerriet, mango- en papayabomen, koffieplantages – het groeit hier allemaal. Het pad slingert langs terrasvormige velden en kleine dorpjes waar locals zelf hun grogue (suikerrietrum) stoken. Even lief vragen en je mag vast een slok van hun brouwsel proeven.
Liever iets zonder alcohol? Langs de route geen hippe cafés of juice bars, maar wel eenvoudige huizen en kleine winkels waar ze zelfgemaakte vruchtensappen verkopen – denk aan papaya- of mangosap. Vooral bij Casa Maracuja kun je vaak stoppen voor een verfrissend drankje, en in het dorp Cha de Manuel dos Santos zijn er ook een paar plekken waar locals drankjes aanbieden. Wel zo fijn, want de hike is stiekem een lichte aanslag op je kuiten.
Als je bereid bent vroeg op te staan en wat kou – voor zover kou in Kaapverdië bestaat – te trotseren, krijg je hier een uitzicht dat je niet snel vergeet. De hike naar Pico da Cruz begint in het donker en voert je door een dennenbos. Ja, echt, dat bestaat op dit vulkanische eiland.
Boven wacht de beloning: zodra de zon opkomt, zie je een zee van wolken, met de toppen van Santo Antão die er als eilanden bovenuit steken. Een uitzicht waar je U tegen zegt, zonder hordes toeristen of andere afleidingen.